Ziekte en genezing in de Bijbel - 26 mei 2020

In dit artikeltje een aantal gedachten naar aanleiding van ziekte en genezing. In het eerste gedeelte volgt een globaal overzicht, daarna, in deel 2, worden enkele teksten besproken. Deze teksten halen we aan omdat we misverstanden hierover willen voorkomen.

Toen God de mens schiep was het zeer goed, Gen. 1: 31. Ik denk niet dat er in een zeer goede wereld ziekte was. Maar dat is wel veranderd, dit kwam door de zondeval. De mens werd ongehoorzaam aan God en dat veroorzaakte en veroorzaakt nog steeds onnoemelijk veel ellende. Scheiding tussen God en de mens, scheiding tussen de mensen onderling: Adam en Eva bemerkten (na de zondeval) dat ze naakt waren, Adam (als verantwoordelijke) gaf Eva de schuld van de ongehoorzaamheid en al snel volgden andere zaken, zoals moord, strijd en ziekte. De aarde was niet meer zeer goed en het ging en gaat van kwaad tot erger.

Door de zondeval werd alles op een gigantische wijze verstoord, je hoeft maar om je heen te kijken om te zien waartoe de zondeval heeft geleid: verschrikkelijke oorlogen, een aarde die wordt uitgeput, verruïneerd en misbruikt. Enorme zedeloosheid met alle gevolgen van dien, economische crises, epidemieën, ziektes waarvan men niet weet hoe die te bestrijden etc. Maar we kunnen ook dichterbij blijven om de verwoestende werking van de zonde te zien. Kijk maar eens eerlijk in uw/jouw eigen hart. We zijn er van overtuigd dat iedereen, ook christenen, met het schaamrood op de kaken zou staan als hun innerlijk, dus al hun verborgen niet uitgesproken gedachten, publiekelijk zouden worden blootgelegd. De wereld is sinds de schepping steeds verder van God afgedwaald.

Het werk van de Here Jezus is er op gericht ons te verlossen en bevrijden van de zonden. Daar had Hij alles voor over, zelfs Zijn leven! In de toekomst zal er geen zonde en ook geen ziekte meer zijn. Maar hoe zit dat nu in het heden? Als we om ons heen kijken dan zien we veel zieke mensen. Hoe zit dat, hoe kan dat? Kan God niet genezen? Is er te weinig geloof?

Vanaf de zondeval zijn er mensen ziek geweest tot op de dag van vandaag. Een enkele keer genas God mensen in het OT, zie bijv. Koning Hizkia in 2Kon. 20:5 ev. Koning Hizkia herstelde en mocht nog 15 jaar leven. Maar de algehele trend is dat er mensen waren die ziek werden en niet werden genezen. Dat veranderde toen de Here Jezus op aarde was om het Koninkrijk der Hemelen of het Vrederijk op te richten (Matth. 3:2). Tal van wonderen vonden toen plaats, zieken werden genezen, stormen werden gestild en enkele doden stonden op. Dit waren kenmerken van het Koninkrijk dat aanstaande was. Tekenen die horen bij het Koninkrijk wanneer de Koning vanuit Jeruzalem regeert op aarde.

Het Joodse volk zat, in zijn algemeenheid, echter niet te wachten op dit Koninkrijk, ze hadden zo hun eigen interpretatie van dat koninkrijk. Hij werd verworpen en gekruisigd. Johannes 1:11 “Hij kwam tot het zijne (Joodse volk), en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”. Het Koninkrijk der hemelen werd uitgesteld c.q. opgeschort en de periode van de genade/gemeente begon. Dat, de gemeente tijd, is de tijd in Gods plan der eeuwen waarin wij nu leven. De Koning is verworpen en het Koninkrijk met de daarbij behorende genezingen is uitgesteld/opgeschort. Nadat de gemeente is opgenomen breekt de tijd van de grote verdrukking aan en aan het einde van de grote verdrukking zal de Here Jezus terugkeren naar de aarde om Zijn (nu nog verborgen) Koninkrijk op te richten. Dat zal ook weer gepaard gaan met tekenen, wonderen en genezingen.

Bovendien zijn wonderen en tekenen bedoeld om Gods Woord in tijden van grote veranderingen te bevestigen. Dit zien we bij de uittocht uit Egypte, bij de 1e komst van de Here Jezus op aarde als Hij van plan is het Koninkrijk der hemelen op te richten, bij het begin van de gemeenten en straks ook bij de wederkomst op aarde als het Vrederijk wordt opgericht. Op de zendingsvelden zien we grote wonderen gebeuren, met name wonderen van bevrijding en verlossing, maar ook wonderen van genezing. Dit zijn wonderen die God laat gebeuren in deze tijd en die bevestigen de waarheid van Gods Woord. Waarom wel wonderen op zendingsvelden en veel minder bij ons? Dat heeft te maken met Gods soevereiniteit.

Maar hoe zit het dan in deze tijd, de tijd waarin wij nu leven. We denken dat deze tijd zich minder kenmerkt door wonderen en genezingen, dat komt wel weer. Gedurende de tijd van de gemeente zijn genezingen veel minder prominent aanwezig dan toen de Here Jezus kwam om Zijn Koninkrijk op te richten.

Heeft het dan geen zin nu te bidden voor genezing en herstel? Geneest God dan niet in deze periode van de gemeente? God kan zeker genezen en Hij doet dit ook als dit past in Zijn plan, maar dan gaat het vaak over specifieke individuele situaties. Het is daarom zeker goed te bidden om genezing, maar we moeten ook beseffen dat God soeverein is. Wel of niet genezen moeten we aan Hem overlaten. Bovendien is genezing of bevrediging van onze grootste verlangens niet het aller belangrijkste. Het belangrijkste is dat God tot Zijn doel komt in ons leven. Hij kan ziekte gebruiken (en Hij doet dit ook vaak) om ons dichter bij Hem te brengen. Nood leert bidden is een spreekwoord en zo is het ook. Juist moeilijkheden drijven ons dichter naar Hem toe. In de ziekte kan Hij ons soms gebruiken tot Zijn eer. We lezen over diverse zieken in de Bijbel: Jacob, Gen. 48:1, Elisa, 2 Kon. 13:14, Hizkia, 2 Kon20, Daniel, Dan. 8:27, zelfs ziek agv een visioen van God!, Epafroditus, Fil. 2:27 en 30, Trofimus, 2 Tim. 4:20, Timotheüs, 1 Tim. 5:23, Lazarus, Joh. 11:2 en 4, deze ziekte was zelfs tot verheerlijking/grootmaking van God. Van niemand van deze genoemde personen lezen we dat hij een te klein geloof had en daarom niet werd genezen ook werden deze mensen niet door een wonder genezen, m.u.v. Hizkia die er nog levensjaren bij kreeg, maar toen alsnog stierf.

Moeten we alleen op God vertrouwen en geen gebruik maken van artsen en geneesmiddelen? Dat lijkt ons niet de juiste weg. Er zijn meerdere teksten die aangeven dat dit soms wel verstandig is. Jeremia 30:13 “voor een gezwel zijn er nog geneesmiddelen”. Paulus adviseerde Timotheüs wat wijn te drinken “1 Timotheüs 5:23 Drink voortaan niet alleen water, maar gebruik een weinig wijn voor uw maag en voor uw gedurige ongesteldheden.”. De Here Jezus Zelf vertelde een gelijkenis waarin iemand werd verbonden en waar olie en wijn ter verzachting/genezing in de wond werd gegoten. Luc. 10:34. Lucas was een arts en nergens wordt hem geadviseerd maar met zijn beroep te stoppen. Gebruik maken van voortschrijdende kennis in de medische wereld is prima. We gebruiken nu toch ook elektrische verlichting i.p.v. een olielampje zoals in de oude tijd? En we lopen toch ook niet meer in de kleding volgens de mode uit het jaar 30? Het wordt echter anders als we alles verwachten van de medici. Onze hoop moet in de eerste plaats op Hem zijn gevestigd en niet op genezing. Een dokter bezoeken kan natuurlijk heel goed zijn, maar het is verstandig om geestelijk goed voor je zelf te zorgen, fysiek verstandig bezig te zijn, door te bewegen etc. Als we dan toch ziek worden en God in onze ziekte gezocht hebben, misschien ook wel gevast hebben, en er komt geen verbetering dan kunnen we de dokter bezoeken. Soms lijkt het of de dokter voor alles gaat en als het ware in de plaats van onze hemelse Vader komt, dat lijkt ons niet de juiste volgorde.

Tot slot dit vers: Jesaja 63:9 “In al hun benauwdheid was Hij benauwd”. We kunnen te maken krijgen met benauwdheid, met ziekte. Maar dan mogen we op grond van Gods Woord weten dat Hij in de benauwdheid met ons zal zijn, net zoals Hij bij ons is als we door een dal van de schaduw van de dood gaan. Of in NT bewoordingen: “in”, d.w.z. temidden van allerlei moeilijkheden, dit alles zijn we meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft”, Rom. 8:37. Wij hebben een Heiland die Mens is geweest en in alle omstandigheden met ons kan meevoelen én meelijden. Zijn eeuwige armen zijn onder ons.

Ziekte en genezing in de Bijbel , deel 2

In dit tweede deel over ziekte en genezing worden een aantal teksten die vaak worden genoemd als het over dit onderwerp gaat kort besproken.

Jes. 53:3-5 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. 4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. 5 Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.

Bovenstaande tekst wordt gebruikt om te beweren dat door het lijden en sterven van de Here Jezus er is afgerekend met de ziekte, want: “onze ziekten heeft Hij op Zich genomen”. De redenering is dan: De Here Jezus is voor onze ziekten gestorven, Hij heeft dit op Zich genomen, wij hoeven dus als gelovigen niet ziek te zijn als we maar (voldoende) geloof hebben. Dit lijkt in eerste instantie een logische conclusie maar dit is het niet!

Het is goed om ook de voorafgaande verzen en het vers dat volgt te lezen. De verzen 2 t/m 5 uit Jesaja 53 beschrijven in een paar zinnen het hele leven van de Here Jezus op aarde. Het begint met “als een loot schoot Hij op uit dorre aarde” (zijn geboorte) en eindigt met de zin waarin staat dat Hij voor ons is verbrijzeld (Zijn dood aan het kruis). Bij zorgvuldig lezen blijkt dat de verzen 2/4 gaan over wat gebeurde gedurende Zijn leven hier op aarde. Vers 5 gaat over Zijn lijden en kruisdood. Vers 4 wat begint met “Nochtans” hoort bij de verzen 2 en 3, dus bij Zijn leven op aarde, en niet bij vers 5 wat betrekking heeft op Zijn kruisdood! Vaak wordt vers 4 gekoppeld aan vers 5, maar dat is niet correct. Drie argumenten hiervoor:

  1. Het woord “nochtans” geeft in de grondtekst aan dat het om een contrast/tegenstelling gaat. Juist Hij die een Man van smarten was en Hij die vertrouwd was met ziekte heeft onze zonden gedragen. Wanneer heeft Hij dat gedaan? We constateerden al in de verzen 2/4 dat deze betrekking hebben op de periode tijdens Zijn leven dat Hij predikte en genas op aarde. Dit heeft dus geen betrekking op Zijn verzoenend lijden werk aan het kruis.
  2. Bovendien wordt het feit dat Hij tijdens Zijn leven mensen genas bevestigd in het NT. Zie Matth. 8:16/17: “Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen,17 opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zeide: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen.” Dit genezen deed Hij gedurende Zijn leven! Als Hij ziekte op Zich nam ging er kracht van Hem uit, Lucas 8:46 “want Ik heb kracht van Mij voelen uitgaan”. Concluderen dat de Here Jezus gestoven is voor onze ziektes en dat we daarom niet meer ziek zouden hoeven te zijn is dus niet correct!
  3. Vers 5 uit Jesaja 53 zegt Jesaja 53:5 “Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden”. Hoe zit het dan met dit laatste stuk uit vers 5? Hierop geeft 1 Petr. 2:24 duidelijk antwoord, “die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen. Hier gaat het duidelijk om het herstel, de genezing van de zonden en niet om genezing van ziektes! Hij stierf voor onze zonden aan het kruis van Golgotha.

Marcus 16:14-18 Daarna verscheen Hij aan de elven zelf, terwijl zij aanlagen, en Hij verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofden die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was. 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. 16 Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. 17 Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, 18 slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.

  1. Het eerste wat opvalt is dat deze verzen zijn gesproken tot de apostelen die direct van Hem deze opdracht hebben gekregen. (vs. 14 “de elven” en vs. 15 “tot hen”) en vers 20 waar dit ook staat. Het zijn in het NT nagenoeg altijd de apostelen die deze wonderen en tekenen verrichtten. Zie Matth. 10: 5/8, Marc. 6:7 en 13. Joh. 14:12,Hand. 2:43, Hand. 5:12, Hand. 6:6 en 8, 16, Hand. 6:8, Had. 14:3, Hand. 19:11 (dit betreft Paulus die ook een directe opdracht van de Heer heeft ontvangen).
    Dat met name apostelen tekenen en wonderen konden doen wordt bevestigd door 1 Corinthiërs 12:12 “De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten”. Dit was kennelijk typisch een kenmerk van apostelen. Zie ook Rom. 15:18/9
  2. Maar er wordt ook gesproken over “als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen”, dat zijn in principe alle gelovigen. Deze tekenen en wonderen kunnen, als God dat wil, ook door hen worden verricht. Dat wil dus niet zeggen altijd en overal, maar wel als God het wil gebruiken ter bevestiging van Zijn Woord.

  3. Tekenen en wonderen werden gebruikt als bevestiging van Gods Woord. Dat is in vers 20 van Marcus 16 zo verwoord: “Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die erop volgden”. Zie ook Hebr. 2:4: “terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar zijn wil”. In de tijdsperiode waarin de Here Jezus en de apostelen leefden was er sprake van een gigantische omwenteling. Men had heel lang geleefd en rekening gehouden met de wet en toen werd het totaal anders want het evangelie werd verkondigd. Dat was een enorme ommekeer, daarom waren er toen zoveel tekenen. Dit was om deze radicale wijziging te bevestigen! In de loop van de Bijbelse NT Geschiedenis zien we dat het aantal tekenen en wonderen snel afneemt. In de brieven, die met name over de periode van de gemeente handelen, wordt er nauwelijks meer over gesproken.
    Straks bij de komst van het vrederijk, weer een grote verandering, zullen er ook weer tekenen en wonderen plaatsvinden om dit te bevestigen.

Mattheüs 21:21 Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgenboom is gebeurd, maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden.

Als we geloof hebben en niet twijfelen kunnen we bergen verzetten en in zee verplaatsen. Dan kunnen we dus ook zieken genezen als we geloof hebben en niet twijfelen. Het is goed om dit gedeelte nader te bekijken:

Wat aan dit gedeelte over de berg die in zee wordt geworpen voorafgaat is dat de Here Jezus is verworpen door de farizeeën en Schriftgeleerden. Er was een religieus systeem ontstaan wat volledig voorbij ging aan wat God had bedoeld. Het hart was niet op Hem gericht, het ging er om dat het er aan de “buitenkant” goed uitzag. Als men maar voldeed aan de wet. Het leek mooi, maar was innerlijk verdorven. Elders spreekt de Here Jezus over “want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. (Matth. 23:27). Zó was het religieuze systeem geworden. Het leek mooi maar was van binnen verrot. Het was als een vijgenboom (Matth. 21:18) vol in het blad, zoals in Matth. 18 e.v. wordt genoemd, maar er was geen enkele vrucht aan. Het leek goed, maar juist de vrucht waas er niet! Daarom vervloekte de Here Jezus de boom, d.w.z. het Joodse religieuze systeem. Het religieuze systeem stond veraf van wat God beoogd had. Dat systeem, die religie zonder relatie, zou ook nooit meer enige vrucht dragen.

Dan volgt direct het gedeelte over de berg. Zoals de vijgenboom spreekt van Israël, zo spreekt ook de berg over Israël. Nadat de Here Jezus de vijgenboom/Israël heeft vervloekt volgt het volgende: Israël/de berg, wordt in zee geworpen. De zee is een beeld van de volkeren wereld. Nadat Israël de Here Jezus heeft verworpen, vervloekt Hij het religieuze systeem en verkondigt Hij hier dat Israël wegens hun ongeloof zal worden verstrooid onder de volken, zoals ook in het jaar 70 is gebeurd, de diaspora. Dit lijkt ons de meest plausibele en houdbare conclusie. Volhouden dat mensen, als er genoeg geloof is en geen twijfel, niet ziek hoeven te worden is, op basis van de andere in deze artikeltjes genoemde argumenten en gezien de hele menselijke historie waarin dit nog nooit is voorgekomen volgens ons niet houdbaar.

Een spanningsveld in het leven van een gelovige is enerzijds het Woord van God en anderzijds de wil van God in zijn of haar leven. Er zijn teksten die ons vertellen dat alles mogelijk is voor wie gelooft. Er zijn ook teksten die spreken over God die boven alles staat en Wiens gedachten hoger zijn dan onze gedachten. Zijn deze teksten dan met elkaar in tegenspraak? We denken van niet. Stel dat ik ziek ben en ik heb geloof en ik bid om genezing en het gebeurt niet, zou het dan niet zo zijn dat God een ander plan heeft. Wil Hij mijn ziekte misschien tot Zijn eer gebruiken?

Bij gebed om genezing is het zeer belangrijk eerst ons eigen hart te onderzoeken. Wat is mijn diepste motivatie? Bid ik omdat ik Hem wil vereren of bid ik omdat ik graag gezond wil zijn en nog verder wil leven? Maar het kan natuurlijk toch zo zijn dat al zijn mijn motieven niet helemaal zuiver ik toch door God wordt genezen. En het kan gebeuren dat, al zijn mijn motieven wel zuiver, ik toch overlijd. Belangrijkste is ons leven altijd volledig aan Hem over te geven, zodat Hij kan doen wat Hem behaagt. Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede, in alles.

Hebreeën 13:8 Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.

Ook deze tekst wordt gebruikt om te beweren dat men niet ziek hoeft te zijn, want Hij is altijd dezelfde. Als Hij in de tijd van de evangeliën genas dan doet Hij dit nu ook wordt gezegd. Nu is het waar dat God altijd dezelfde is, Hij is de onveranderlijke, eeuwige Rots bij Wie we altijd mogen schuilen. Maar Hij handelt wel eens anders, dat mag duidelijk zijn. Zijn handelen met het volk Israël ten tijde van de wet is totaal anders dan Zijn handelen met ons die tot de gemeente behoren en uit genade behouden mogen worden. Deze reden en de andere in deze twee artikeltjes genoemde redenen doen ons geloven dat God zeker kan genezen, maar dit niet altijd doet.

lees verder...

Deze studies zijn verschenen in het contactblad van de reddingsark. Eventuele vragen naar aanleiding van deze studies kunt u stellen via het contactformulier.

Door gebruik te maken van de rss feed blijft u op de hoogte van nieuwe artikelen.

Pinksteren 2020 - 17 mei 2020

1 Corinthiërs 12:13 : “...want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt.”

Pinksteren is het feest waarbij we gedenken dat de Heilige Geest is uitgestort. Deze uitstorting van de Heilige Geest heeft nogal wat teweeg gebracht.

Eén van de gevolgen is dat we nu als alle gelovigen wereldwijd gedoopt zijn, verbonden zijn tot één lichaam. Alle gelovigen zijn nu met elkaar in verbinding door een onzichtbare band: de Heilige Geest. Deze onzichtbare, maar onverbrekelijke band doet gelovigen, wat voor nationaliteit of wat voor etnische achtergrond ze hebben, elkaar herkennen in Christus. Het is zo mooi om bijv. tijdens een vakantie mensen te ontmoeten uit een heel ander land en verbondenheid met hen te ervaren.

In het O.T. bestond de tabernakel uit allerlei planken die, net als gelovigen, met elkaar waren verbonden door een onzichtbare verbinding die door het midden van de planken ging. (Ex. 26:28). We zijn niet zomaar met elkaar verbonden, dit is omdat we elkaar nodig hebben. Ieder lid van de gemeente is nodig! “Het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig”, 1 Cor. 12:21. We worden opgeroepen om voor elkaar te zorgen en naar elkaar om te zien. Wat is dit actueel in deze Corona tijd! We horen immers bij elkaar, we zijn allemaal lid van het zelfde lichaam: Gods gemeente.

Soms lijkt het of sommige leden van het lichaam belangrijker zijn dan andere leden, maar dit is niet zo als God het ziet! Iedere gelovige is belangrijk en kostbaar in Zijn ogen. Ook voor hen heeft Christus Zijn leven gegeven, zo kostbaar is ieder mens voor Hem. Iedere gelovige heeft een door God bedachte plaats in het lichaam gekregen (1 Cor. 12:18). Daarom is het belangrijk dat we onze plaats innemen, omdat de ander ons nodig heeft en ik heb natuurlijk de ander nodig! Het is niet goed dat de mens alleen zij geldt ook in dit opzicht!

Een ander kostbaar gevolg van Pinksteren is dat we niet alleen zijn verbonden met alle andere gelovigen, maar ook met het Hoofd van de Gemeente: de Here Jezus Christus. Dit is een zeer bijzonder voorrecht wat niet gold voor gelovigen van vóór de periode van de gemeente en ook niet geldt voor gelovigen van na de periode van de gemeente!

In het OT mocht uitsluitend de Hogepriester en dan nog maar één keer per jaar naderen tot God in het Heilige der heiligen. Wij, gelovigen die direct zijn verbonden met het Hoofd van de gemeente, worden opgeroepen om met volle vrijmoedig in te gaan in het heiligdom. (Hebr. 10:19). Dit was onvoorstelbaar in het OT, want gelovigen waren van God gescheiden door het voorhangsel. De priesters waren in Gods nabijheid rondom tabernakel en tempel en alleen de Hogepriester mocht op de Grote Verzoendag het heiligdom ingaan nadat hij zich had gereinigd en na het brengen van diverse offers.

Wat een geweldige en bijzondere positie heeft de Here de leden van Zijn gemeente gegeven! En dat is natuurlijk niet onze verdienste, maar we mogen naderen op grond van het bloed van de Here Jezus. Hij heeft een nieuwe en levende weg tot de Vader voor ons bereid! (Hebr.10:19)

Dankzij Pinksteren mogen we met al onze zorgen en noden en natuurlijk ook met onze dank direct naar God gaan. En omdat Hij Mens is geworden kan Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zijn. Hij weet hoe onze pijn en ons verdriet kan zijn omdat Hij hier heeft geleefd en daarom kan Hij zo goed ons te hulp komen in onze nood.

Ik denk dat het volk Israël in het OT onder de indruk was van de heiligheid van God als ze in de nabijheid van de tabernakel of tempel kwamen. Alles wees op Zijn heiligheid. Wij verliezen dat besef misschien wel eens een beetje uit het oog. Het is waar dat de Here Jezus ons in de onmiddellijke nabijheid van de Vader heeft gebracht, we mogen Hem Vader, pappa noemen. Maar Hij is ook de Heilige en Hij is een verterend vuur. Tot Hem moeten we als kinderen ook naderen met eerbied en ontzag. (Hebr. 12:28/29)

De Heilige Geest verbindt ons met elkaar en met ons Hoofd, Christus. Eén Hoofd, vele leden. Vele leden en één lichaam. Je zou het kunnen vergelijken met een wiel. Een wiel heeft vele spaken (individuele gelovigen) en één as (Christus). Het geheel vormt een eenheid. En naarmate de individuele leden er naar streven dichter bij de Heer te leven komen ze dichter bij elkaar én dichter bij Hem! Dat de Heilige Geest ons mag vullen tot Zijn eer!

Auke Stoelinga

lees verder...

Hemelvaart 2020 - De betekenis van Zijn hemelvaart - 15 mei 2020

En terwijl Hij dit zei, werd Hij opgenomen, terwijl zij toekeken, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Handelingen 1:9

In Johannes 14 had de Heer Jezus tegen zijn discipelen gezegd: “Nog een korte tijd en de wereld aanschouwt Mij niet meer, maar u aanschouwt Mij; omdat Ik leef, zult ook u leven.” (Joh.14:19). En verderop in Joh.16:20: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u dat u zult wenen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.”

De Heer Jezus heeft met deze en vele andere woorden Zijn discipelen erop voorbereid dat Hij uit deze wereld zou teruggaan naar de Vader, door Wie Hij was gezonden. Zie ook Joh.16:28: “Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weer en ga heen naar de Vader.” Waarom was de Heer Jezus gekomen en wat was de wil van de Vader? Zie Joh.6:40: “Want dit is de wil van mijn Vader, dat ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem opwekken op de laatste dag.”

De Heer Jezus was als het ware als brood des levens uit de hemel neergedaald om aan de wereld het leven te geven. Hij is het Woord, de eeuwige Zoon, de uitdrukking en het beeld van de drie-ene God. En in Hem is leven, waarachtig en eeuwig leven. De verdrietige mededeling aan het begin van het Johannes Evangelie is echter: “Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.” (Joh.1:10). Maar wat een genade klinkt er in Joh.1:12: “Maar allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij [het] recht kinderen van God te worden, hun die in Zijn naam geloven; die niet uit bloed, niet uit [de] wil van [het] vlees, niet uit [de] wil van een man, maar uit God geboren zijn.”

Dit is de boodschap van het Johannes Evangelie: de Heer Jezus kwam als de tweede mens naar deze aarde. Hij was hier op aarde als een hemelse vreemdeling en terwijl Hij op vele plaatsen door Zijn werken Zijn genade toonde en Zijn macht om écht leven en ware vreugde te geven, werd Hij toch verworpen en uiteindelijk gekruisigd. God heeft Hem echter opgewekt uit de doden en Hem, na de hemelvaart, de allerhoogste plaats gegeven aan Zijn rechterhand. Waarom? Omdat Christus door Zijn dood God op volmaakte wijze heeft verheerlijkt. “Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem. Niemand neemt het van Mij, maar ik leg het uit Mijzelf af; Ik heb macht het af te leggen en heb macht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.” (Joh.10:18-18).

Na Zijn dood is Christus uit het gezichtsveld van de wereld geraakt. Het laatste wat de wereld van Hem heeft gezien, is dat Hij in een graf werd gelegd. Toen Christus stierf, als oordeel over de zonde (Hij werd immers aan het kruis tot zonde gemaakt), heeft God de hele eerste mens, de mens in het vlees, de mens uit Adam, van voor Zijn aangezicht weggedaan. Wij hebben Christus nooit naar het vlees gekend en Paulus zegt: “en als wij al Christus naar [het] vlees hebben gekend, dan kennen wij [Hem] nu niet meer [zo].” (2Kor.5:16). Nee, wij kennen Christus niet naar het vlees, maar wij mogen Hem nu kennen in Zijn verbinding met de Vader en in Zijn nieuwe positie in de hemel! Als wij Hem hebben aangenomen, mogen wij nu op grond van Gods Woord weten dat wij met Hem gestorven zijn, maar meer nog, dat wij met Hem opgewekt zijn!

Beseft u wat dit betekent? In deze wereld werd Hij verworpen, maar wij zijn door Zijn dood met Hem uit deze wereld gegaan en door Zijn opwekking gebracht in een nieuwe wereld. We zijn zelfs levend gemaakt met Hem, dat wil zeggen: we hebben een heel nieuw leven ontvangen dat niet alleen onvergankelijk is, maar zich ook in de nieuwe positie die Hij heeft ingenomen bij de Vader (en wij in Hem) kan verheugen. “Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en [naar] mijn God en uw God.” (Joh.20:17b).

Dit is onze nieuwe positie die wij met Hem delen. De Vader Zelf heeft ons lief! Wij zijn aangenaam gemaakt in de Geliefde. Dit was al van voor de grondlegging der wereld in het hart van de Vader. Dit is de diepste betekenis van Zijn opstanding en hemelvaart en van de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren. Wij zijn uitverkoren om voor eeuwig te delen in de intiemste betrekking die de Heer Jezus nu als Mens met de Vader heeft. Psalm 16 spreekt in de laatste verzen over de opstanding van Christus en eindigt met: “overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.” (Ps.16:11). Dit is onze nieuwe plaats! Wij waren in een zondige wereld die onder het oordeel van God lag, maar zijn daaruit verlost en delen nu de hemelse positie die de Heer Jezus aan de rechterhand van de Vader heeft ingenomen!

Dit is onze positie, maar nu zou ik nog kort iets willen zeggen over de verantwoordelijkheid die deze positie met zich meebrengt. We vinden dat in Kol.3:1-3: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.”

Ik zou u willen vragen: hoeveel tijd verblijft u dagelijks alleen in Zijn nabijheid, terwijl u het Woord overdenkt, dat spreekt van de dingen die boven zijn? Misschien mogen wij dit ook wel omdraaien, om deze verzen krachtig op ons te laten inwerken: als mijn interesse, mijn aandacht, mijn affecties gericht zijn op de dingen hier op aarde, mag ik dan wel zeggen dat ik met Christus ben opgewekt? Ik hoop zo van harte dat u dagelijks bezig bent met de Heer Jezus, dat Hij uw blikveld vult, dat Hij uw hart vervult. Dan kan het niet anders dan dat Hij ook zichtbaar is in uw leven. Hij is immers uw leven! Laten we onszelf niet voor de gek houden. Als wij onze tijd en aandacht verdoen met allerlei series of films, of met boeken die niet van Hem spreken, of ons verliezen in sport of wat dan ook, laten we dan niet zeggen dat we met Hem opgewekt zijn en dat Hij ons leven is. Laten we ons dan bekeren van deze dingen en de Heer om genade vragen om weer zicht te krijgen op Zijn heerlijkheid. Want als Zijn heerlijkheid ons vervult, verliest al het andere de glans en is onze blijdschap volkomen. Ik hoop en bid dat u deze dingen mag kennen en dat u dagelijks gemeenschap hebt met de Vader en de Zoon.

Auke Stoelinga

lees verder...

Vasten - 18 april 2020

Vasten komt nog wel eens voor in de Bijbel én de Here Jezus vastte (Matth. 4:2) daarom is het goed om te onderzoeken wat vasten inhoudt.

Wat is vasten? Het is zich tijdelijk onthouden van iets, meestal voedsel, maar het kan ook iets anders (zie Jesaja 58) zijn waar we ons van onthouden én ons toewijden aan God in het gebed en om Zijn Woord te overdenken.

De redenen om te vasten kunnen divers zijn. In de Bijbel gaat het om verootmoediging voor God (Ezra 8:21, Ps. 35:13, Jes. 58:5) om iets belangrijks van God af te smeken. (o.a. 2 Kron. 20:3, Esther 4: 3en 16, Dan. 9:3, Jona 3:5, Joel 2:12/13).

Het is begrijpelijk dat het in de eerste plaats om een houding van verootmoediging gaat, d.w.z. je vrijwillig nederig/afhankelijk opstellen voor God. Verootmoediging staat lijnrecht tegenover hoogmoed. Het is een houding van totale overgave aan Hem. God ziet altijd het hart aan, daarom is verootmoediging belangrijk. Want wij mensen, iedereen (!), zijn in staat om te vasten zonder dat ons hart erbij betrokken is en als we dat doen dan kunnen we zelfs nog een soort van trots op ons zelf zijn omdat we vasten. We zijn dan huichelaars, we vasten niet voor God maar voor de mensen om gezien en daarmee geëerd te worden. (Matth. 6: 16/18).

God kijkt echter altijd naar het hart, dus als we vasten in een oprechte houding van overgave aan Hem, dán vasten we zoals Hij dat heeft bedoeld. (zie Joel 2:12, daar wordt over het ganse hart en vasten in één zin gesproken en Lucas 2:37 waar over Hanna wordt gesproken die God diende en vastte)

Vasten is (meestal) het tijdelijk onthouden van voedsel en je gedurende die periode toewijden in gebed aan God. Door te vasten verandert er iets in je lichaam waardoor je gedachten helderder worden. Daarnaast ruimt je lichaam afvalstoffen op. Je kunt je beter, geconcentreerder focussen. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat als er wordt gevast men zich meestal onthoudt van voedsel.

Vasten werd gedaan als er grote moeilijkheden waren, zo vastte Mordechai en het joodse volk toen ze hoorden van de plannen van Haman om hen uit te roeien (Esther 4:1/3). De mensen in Ninevé vastten toen ze de profetie van Jona hoorden: Nog 40 dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd. (Jona 3:5). Zie ook 2 Kron. 20: 1/3.

Een andere reden om te vasten zien we bij Daniel. Het gaat hier om diep berouw en het verlangen naar vergeving) In hoofdstuk 9 van Daniel wordt beschreven dat Daniel heeft gelezen in de boeken dat Jeremia had geprofeteerd dat de ballingschap in Babylon 70 jaren zou duren. Daniel brengt dit onder grote verootmoediging (o.a. vs. 3/6, 13/14) in gebed bij God en vraagt, op grond van Gods grote barmhartigheid (vs. 18 slot), om vergeving. Iets dergelijks zien we ook in Joel 1:1/14, eerst een constatering van de situatie (1:2/4), dan een oproep tot inzicht/besef (1:5/12) en dan een fase van berouw, inkeer en terugkeer onder vasten naar God (1:13/14).

Vasten in bijzondere omstandigheden. Dit zien we bijvoorbeeld bij Ezra. Hij vastte met het volk om een voorspoedige reis voor de mensen, de kinderen en het vee. Ezra 8: 21/23. Ook hier zie je een houding van afhankelijkheid en overgave aan God en het vragen om een goede reis vanuit Babel naar Jeruzalem. Bij koningin Esther zien we dat er wordt gevast als ze besluit naar de koning te gaan. Dit kon haar het leven kosten, daarom werd de situatie bij God gebracht onder het vasten. Esther 4:15/18.

In 1 Cor. 7 vers 5 wordt gesproken over het zich onthouden van seksuele gemeenschap binnen het huwelijk. Ook dit is een manier van vasten met als doel het gebed en openstellen voor God. Je kunt ook vasten door je te onthouden van sport, tv kijken of andere activiteiten met als doel toewijding aan God

Mattheüs 17:21 Maar dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten. Dit is een vers dat het belang van vasten aangeeft. Kort gezegd komt het er op neer dat door (aanhoudend) gebed en vasten we, in Gods kracht, in staat zijn de overwinning in de geestelijke strijd te behalen. Met onze God springen we over een muur. Mits we ons overgeven aan Hem en volkomen op Hem vertrouwen. Door het gebed vereenzelvigen we onszelf met God, geven we ons en onze zorg aan Hem over en door het vasten zonderen we ons af van de wereld en wijden we ons toe aan Hem. Als we zo in volkomen afhankelijkheid dagelijks leven heeft de boze geen vat op ons en kunnen we staande blijven te midden van de grootste moeilijkheden, dankzij Hem.

lees verder...

Goede vrijdag en Pasen 2020 - 8 april 2020

en de Leidsman ten leven hebt gij gedood, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden, waarvan wij getuigen zijn. Handelingen 3:15

In bovenstaand vers uit de toespraak van Petrus komen zowel het sterven als de opstanding van de Here Jezus ter sprake. Zowel Zijn lijden als Zijn opstanding, beiden Zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Beiden spreken van wat wij noemen Goede Vrijdag en Pasen.

Hij is gekomen, dat herdenken we met Kerstmis, om Gods wil volkomen uit te voeren, om volledig gehoorzaam Zijn wil te doen, tot het alleruiterste. Dat betekende gehoorzaam zijn tot in de dood aan het kruis. Nooit had Hij iets verkeerds gedaan of gezegd, tot in de dood was Hij trouw aan God. Zo heeft Hij God geëerd en grootgemaakt. Door de zonde(n) wordt God onteerd, Hij heeft geleefd zoals God het bedoeld had en daarmee God geëerd.

“De Leidsman ten leven hebt gij gedood”. Hoe triest is dit, Hij die kwam om leven te brengen werd gedood. Hij die het Leven is werd gedood. Het schepsel doodde Zijn Schepper, hoe diep kan de mensheid gezonken zijn. Omdat Hij volkomen gehoorzaam was heeft God Hem opgewekt uit de doden. Hij heeft de dood overwonnen en leeft. Voor mensen die hun zonden belijden en Hem accepteren als hun Verlosser is Hij nog steeds de Leidsman ten leven, hoewel Hij aan het kruis gedood is. Zij kunnen immers leven door de wedergeboorte, maar ook leven in de zin van leven als wedergeborene, dus dagelijks leven in de rust en intimiteit met God, leven in overvloed.

De Leidsman ten leven is gedood; Hij stierf de ergste dood. Er wordt veel geschreven over het lijden van de Heer, vooral in de Psalmen. Het is goed om dit te overdenken en in te leven en te bedenken wat het Hem heeft gekost om ons met God te verzoenen. Psalm 88, een psalm die profetisch heen wijst naar Zijn lijden, zegt bijvoorbeeld “uw brandende toorn gaat over mij heen”. Bedenk eens wat dat geweest moet zijn voor Hem, hoe zou u/jij zich hebben gevoeld als deze brandende toorn over u/jou zou komen? De Heer wist dat dit zou gebeuren toen Hij zei: “Zie Ik kom om uw wil te doen”, toch verliet Hij de heerlijkheid om Mens te worden, wat een onvoorstelbare liefde! Liefde die reikte tot in de dood.

Maar God heeft Hem opgewekt uit de doden, dat is de boodschap van Pasen. Hij is opgestaan, Hij leeft! We hebben een levende Heer, die ons wil leiden in dit leven. Hij is als eersteling opgewekt uit de doden. Later zullen ook de andere doden worden opgewekt. Dit zal een opstanding ten leven of ten oordeel zijn, Joh. 6:29. Leven of oordeel afhankelijk van het feit of mensen wel of niet hun vertrouwen op Hem hebben gesteld.

Hij heeft door Zijn lijden en sterven de dood overwonnen. De discipelen die dit allemaal mee maakten zullen misschien hebben gedacht dat hun wereld volledig instortte. Alle uitspraken die de Here Jezus had gedaan leken weg te smelten als sneeuw voor de zon toen Hij werd gekruisigd. Maar dit alles paste precies in Gods plan. Juist door het lijden en sterven werd de grootste overwinning aller tijden behaald. De dood werd overwonnen, want Hij stond op uit de doden. Het licht brak door, leven met een grote L werd mogelijk, Leven met God dankzij het offer van de Here Jezus.

Nu is het mooi om verstandelijke kennis te hebben van wat er met Goede Vrijdag en Pasen heeft plaatsgevonden, maar het gaat er om dat het een zaak van geloof wordt, een zaak van het hart. Dan moeten we eerst beseffen dat de mens van nature een zondaar is en geneigd is tot verkeerde dingen. Als we dat beseffen dan onderkennen we ook dat we nooit tot God, die heilig is kunnen naderen. De afstand is simpelweg veel te groot, maar als dan onze ogen opengaan voor het offer van de Here Jezus en als we dan beseffen dat Hij in onze, in mijn plaats, heeft geleden, is gestorven én opgestaan, dan komt er een diepe vrede en blijdschap in ons hart. Een vrede door te beseffen dat we dankzij Hem met God mogen leven voor tijd en eeuwigheid!

Pasen is het feest van de overwinning voor een ieder die gelooft, Hem zij alle glorie!

Auke Stoelinga

lees verder...