Rust

Mattheus 11: 28/30 Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.

Binnenkort breekt de vakantieperiode voor de meeste mensen weer aan. Het is een tijd van afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen en de vrije tijd gebruiken voor andere ontspannende zaken. Soms is het letterlijk afstand nemen door een (verre) reis te maken, soms is het alleen afstand nemen door met andere dingen bezig te zijn en een periode niet geleefd te worden door de wekker en agenda en te genieten van de rust die dit met zich mee brengt.

Rust is belangrijk voor ieder mens. Niet voor niets wordt er in de Bijbel, het Boek van onze Schepper, gesproken over de wekelijkse sabbatsrust, de rust van het sabbat- en jubeljaar en de diverse feesten waarop ook niet werd gewerkt. Daarnaast wordt elke dag afgesloten met een avond en nacht die bedoeld is om te rusten. Maar ook rust in geestelijke zin, dwz rust voor onze ziel, is belangrijk, zelfs nog belangrijker dan de hierboven genoemde rust.

God is de Bedenker en Gever van rust. Hij wil deze rust aan ons geven in en door Zijn Zoon Jezus Christus. Het is dan ook opmerkelijk dat Adam en Eva zijn geschapen op de 6e dag, dit impliceert dat zij hun leven met rust begonnen op de 7e dag, nl. de sabbat, de rustdag. De sabbat wijst trouwens profetisch ook op de rust in het Duizendjarig Vrederijk.

In het christenleven is het precies zo, we “beginnen” ons christenleven begint met rust, nl. door te rusten in het volbrachte werk van Jezus Christus. Als we onze zondelast oprecht belijden en bij Hem brengen dan geeft Hij ons Zijn rust, zoals Matth. 11:28 zegt. Het enige wat we moeten doen om deze rust te ontvangen is ingaan op Zijn uitnodiging, dus komen! Dit is rust in de zin van vrede met God. We mogen dan weten, dat Hij, als we zo tot Christus zijn gegaan, het oordeel over onze zonden als Plaatsvervanger heeft gedragen. God ziet het oordeel dat we hadden verdiend niet door de vingers, Christus heeft Gods straf en oordeel, in onze plaats ondergaan. Daarom mogen we vrijmoedig tot God naderen, omdat Jezus Christus, de weg naar God heeft vrijgemaakt. Deze rust voor onze ziel te kennen is heerlijk, het is een diepe vrede, die niets en niemand ons kan afnemen. We mogen, door Christus, vertrouwelijke omgang hebben met onze Schepper. Angst om door Hem geoordeeld te worden hoeft er niet meer, nooit meer, te zijn, want alle zonden zijn immers geoordeeld.

Overigens geeft God deze rust en krijgt diegene die komt de rust. Het is geen rust die verdiend hoeft te worden, verdienen van deze rust zou ons ook nooit lukken, we zijn niet in staat dit te doen. De mens is een zondaar en schiet altijd te kort ten opzichte van Gods norm: Jezus Christus. Daarom is het zo heerlijk dat God deze rust geeft, Hij komt ons tegemoet en overbrugt de voor ons onoverbrugbare kloof tussen Hemzelf en de zondaren. Het is Gods genade dat we deze rust mogen ontvangen.

In Mattheus 11 vers 28 e.v. wordt naast het rust krijgen door te komen naar Christus, ook gesproken over rust vinden. Hoe kunnen we deze rust vinden? Door Zijn juk op te nemen en van Hem te leren. Ons juk opnemen, doen we door gehoorzaam te zijn aan Zijn Woord en onze dagelijkse weg met Hem te gaan.. Gods Woord geeft ons hierbij licht voor elke dag. Ons juk opnemen betekent niet dat we de “normale” problemen en moeiten van ons leven accepteren, dat doen ongelovigen immers ook. Het betekent dat we ons leven verliezen en niet meer onze eigen wil doen, maar Gods wil prioriteit geven. Hij moet het zijn die ons leven leidt. Juist door ons leven te verliezen zullen we het behouden. We moeten telkens weer realiseren dat we van nature zondig zijn, daarom moeten we alles loslaten en ons helemaal aan Christus overgeven en zodoende met Hem onder Zijn juk onze weg gaan. We zullen dan ervaren, dat Hij met name de last van het juk draagt.

Als we zo in gehoorzaamheid aan God, en dat is niet makkelijk, onze weg gaan zullen we Zijn rust vinden. Deze rust spreekt niet zozeer van de vrede met God, maar veel meer van de vrede van God. Als we Hem zo volgen, zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat ons vervullen. We kunnen kinderen van God zijn, zonder deze diepe vrede te ervaren en dat is zonder meer jammer. Als iemand deze vrede niet kent, dan is er geen reden voor wanhoop, weel reden voor zelfonderzoek om te bezien of Hij echt het stuur van ons leven in handen heeft, want misschien ben ik het toch zelf die bepaalt wat ik doe?

Ook deze rust kan niemand ons ontroven, het is rust in onze zielen, ongrijpbaar voor wie dan ook. Als we zelf onder het juk uitgaan, dus onze eigen keuzes los van God maken, dán verdwijnt deze rust.

Het loslaten van onszelf is moeilijk. Dat zien we ook al bij de discipelen ten tijde van de storm op het meer van Galilea. Er is maar één discipel bereid uit het vissersbootje te stappen op de uitnodiging van de Heer. Maar hoe zit dat met ons? Durven wij uit onze vertrouwde levensboot te stappen om zodoende te ervaren dat Hij ons kracht geeft om verder te gaan, zoals Hij Petrus kracht gaf op het water te lopen? Om op het water te lopen moet je eerst uit de boot stappen, om de vrede van God in ons hart te ervaren moeten we op Hem vertrouwen en een stap in het geloof zetten.

Het juk wat wij op ons moeten nemen is een perfect passend juk, het is als het ware voor ons gemaakt. God weet, als onze Schepper, wat goed is voor ons om tot volle ontwikkeling te komen en vrucht te kunnen dragen Dit kan als we bereid zijn onze weg te gaan onder Zijn juk. Het dragen van een juk heeft bij ons een negatieve klant, het klinkt als het dragen van een last, maar Zijn juk is zacht en Zijn last is licht, omdat Hij het met ons samen wil dragen. Vroeger, toen er nog gebruik werd gemaakt van dieren bij het bewerken van het land was het gebruikelijk, dat een oudere en dus meer ervaren os samen met een jong en onervaren os onder een juk werden gespannen. Dit betekende dat de oudere os het zware werk deed en dat de jonge os kon wennen aan het juk, het tempo etc. Precies op deze wijze mogen wij onze weg gaan met de Here, Hij leidt ons, Hij voert ons op de juiste weg en in het juiste tempo.

In de tekst wordt gesproken over “komt tot Mij”en “leert van Mij”, dit is belangrijk, want we komen tot een Persoon: Jezus Christus. In het christendom gaat het niet om het kennen of onderschrijven van dogma’s of leerstellingen. Het gaat om het hebben van een (levende) relatie met Jezus Christus. Door genade mogen we Hem kennen en dagelijks betrekken in ons leven. Van Hanna staat geschreven dat ze haar hart uitstortte voor God. Hij wil dat we Hem alles onder gebed en smeking met dankzegging bekend maken. Dat is leven in overgave en afhankelijkheid. In een relatie hou je rekening met elkaar, in onze relatie met Christus moeten we rekening houden met Hem, we gaan immers onder Zijn juk.

Tot slot. Hij nodigt ons uit om tot Hem te komen en Zijn juk op te nemen, omdat Hij zo graag wil dat we Zijn rust zullen ervaren. Hij houdt van ons en wil ons het beste geven voor ons leven. Niemand wordt hiertoe geforceerd. Het is aan u en mij om op deze liefdevolle uitnodiging in te gaan en deze diepe rust en vrede in ons hart te ervaren.