De put, gevangenis en de kuil

Het Hebreeuwse woord “bowr” is in het Nederlands op verschillende wijzen vertaald, met de woorden put, (Gen. 37:22 de put waar Jozef door zijn broers in werd gestopt) kerkerhol of kerker (Gen. 40:15, de gevangenis waar Jozef door Potifar in was opgesloten) en met het woord kuil (Psalm 88:6). Op zichzelf is dit niet zo bijzonder, want een kerker was in de oude tijd vaak een soort (uitgehouwen) grot of kuil waarin mensen werden gevangen gezet.

In het oude testament is veel geschreven dat heenwijst naar de Here Jezus (Luk. 24:27 En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had, zo ook in deze drie genoemde teksten, waar gesproken wordt over een put, een kerker en een kuil.

De put, gevangenis en kuil spreken alle drie van het lijden van onze Here Jezus. In dit artikel wil ik kort stil staan bij de verschillende strekkingen van de teksten.

En zij namen hem en wierpen hem in de put; de put nu was leeg, er stond geen water in. Gen. 37:24

We hebben niet zo heel veel informatie over de put, behalve dat de put in de woestijn leeg was en dat er geen water in stond. Jozef is in Gods Woord een heel duidelijk type/beeld van de Here Jezus. Jozef was gehaat en verworpen door zijn broers, evenals de Here Jezus. Jozef werd geworpen in de put die leeg was, dat betekende dat hij alleen in de put was en helemaal alleen leed. Ook dit wijst duidelijk naar Christus, er is niemand geweest, die zo eenzaam als Hij is geweest en volkomen alleen heeft geleden, zelfs verlaten was door God. Hij was (Ps. 69:9) “ een vreemde geworden voor Zijn broeders, een onbekende voor de zonen van Zijn moeder”. Hij moest roepen, (Ps. 22:2) “ Mijn God, mijn God waarom hebt Gij mij verlaten”. Hij riep ”er is geen helper”, Ps. 22:12. Deze woorden Zijn voor ons niet te doorgronden, wat een diepte van lijden, een peilloze eenzaamheid, die Hij voor ons onderging aan het kruis van Golgotha.

Onlangs sprak in de dienst een prediker over het ergste wat een mens kon overkomen, dat was niet een ernstige ziekte of een ernstig ongeluk, overspel van zijn/haar partner, verlies van werk of id., maar het verlies van God in zijn/haar leven. Alle genoemde zaken zijn zeer ernstig, maar als we God kwijtraken, dan gaat dat nog veel verder. Ik moest denken aan die Ene Mens aan het kruis van Golgotha, die door iedereen was bespot, vernederd, geslagen, bespuugd en verlaten, door vijanden, vrienden, discipelen, familie en uiteindelijk ook door God in de drie uren van diepe duisternis toen onze zonden op Hem werden gelegd en Hij volkomen alleen leed, de put was leeg…

… en ook hier heb ik niets gedaan, waarom zij mij in dit kerkerhol hadden kunnen zetten. Gen. 40:15

Ook dit vers gaat over Jozef en ook dit vers heeft betrekking op Zijn vernedering en lijden. In het vorige stukje ging het over de totale verlatenheid in de put. In dit gedeelte gaat het over Zijn lijden terwijl Hij volkomen onschuldig was, “ …en ook hier heb ik niets gedaan, waarom zij mij in dit kerkerhol hadden kunnen zetten”. (Ps. 69:5): “ talrijker dan de haren van mijn hoofd zijn zij die mij zonder oorzaak haten”. Hij heeft nooit één zonde gedaan, Hij heeft geen zonde gekend, maar toen Hij hing aan het kruis werden onze, uw en mijn zonden, op Hem gelegd. Op Hem, de volkomen Onschuldige en daar droeg Hij de straf voor onze zonden. Daar onderging Hij de volle zwaarte van Gods oordeel, daar werd Hij verlaten door God, want God die heilig is moest Zich wel terugtrekken van Zijn geliefde Zoon, toen onze zonden op Hem werden gelegd. Wat een liefde van zowel de Vader als de Zoon. De Vader heeft Zijn Zoon gezonden om dit verlossingswerk te volbrengen, de Zoon was bereid om dit werk te doen. Hij was gehoorzaam tot de dood, ja tot de dood van het kruis. Hij wilde de aller diepste weg gaan, Hij de Volkomene, de Man naar Gods hart, de geliefde Zoon in Wie al Gods welbehagen was, was bereid om als Rechtvaardige voor ons de onrechtvaardigen te lijden en te sterven. Hij werd zonder enige oorzaak gehaat, maar ging gewillig Zijn lijdensweg tot het aller uiterste voor u en mij.

Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten Ps. 88:6

Dit vers wijst net als de vorige verzen heen naar het lijden van Christus. De diepste kuil, dat wil zeggen dat er geen diepere kuil is dan deze. Er zijn in de historie heel veel mensen geweest, die (als martelaar) hebben geleden, maar nooit is er iemand geweest die meer geleden heeft dan Hij, Hij was echt in de diepste kuil. Jes. 53:14 “zozeer misvormd, niet meer menselijk was zijn verschijning”. Hij werd, Jes. 53:10 “verbrijzeld” door de Here, Hij was “afgesneden uit het land der levenden”, Jes. 53:8. Niemand heeft ooit zo geleden als Hij geleden heeft en Hij deed dit in volkomen overgave en volkomen vrijwillig om u en mij te redden.

Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd. Het was God Zelf die Zijn Zoon overgaf in de dood, in het lijden en sterven. Gods heiligheid en rechtvaardigheid vereisten een oordeel over de zonden, onze zonden. Gods liefde vond een weg om verloren zondaren weer tot Hem terug te brengen, daarom zond Hij zijn Zoon als Plaatsvervanger voor ons. Daarom behaagde het God Hem te verbrijzelden, Zijn rechtvaardigheid vereiste dit. Daarom legde Hij Hem in de diepste kuil. Hij deed dit uit liefde voor ons.

Probeer eens in te denken wat het de Vader gekost moet hebben toen Hij Zijn Zoon zo zag lijden aan het kruis. Wat moet er door Hem zijn heen gegaan toen Hij de Zoon tot drie keer toe hoorde bidden: “ Vader, indien Gij wilt neem deze beker van Mij weg”.

Bedenk eens wat het de Zoon gekost heeft om deze diepe, diepe weg van volkomen gehoorzaamheid, een gehoorzaamheid tot in het uiterste, de dood te gaan. Zowel het hart van de Vader als het hart van de Zoon moet Zijn gebroken, maar toch waren Zij bereid deze weg te gaan tot het aller uiterste. Hij was in de diepste kuil voor ons!

God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Rom. 5:8