Gedragen en verdragen

en in de woestijn, waar gij hebt gezien, hoe de HERE, uw God, u droeg, zoals een man zijn kind draagt, op heel de weg die gij gegaan zijt, totdat gij op deze plaats gekomen zijt. Deut. 1:31

Bovenstaand vers spreekt van de geweldige liefde en zorg van God. Hij heeft Israël verlost uit Egypte, Hij leidde hen door de Rode Zee en ging hen voor in de woestijn. Het volk wist niet waarheen het moest reizen, Hij ging voorop in een wolk- en vuurkolom. Hij droeg hen zoals een vader zijn kind draagt. Uit dit vers spreekt de geweldig liefdevolle wijze waarop God gedurende de veertig jaren dat het volk in de woestijn was met hen omging. Deut. 8:4 “Het kleed dat gij draagt, is niet versleten en uw voet is niet gezwollen in deze veertig jaar”.

We kunnen ons goed voorstellen hoe een man zijn kind draagt: tegen de borst, tegen zijn hart. Hij beschermt het, geeft het warmte, hij draagt zijn kind als het vermoeid is. Tijdens het dragen praat hij met zijn kind. Zo ging de Heer met Zijn volk om. Vol van liefde, teder, beschermend en zorgzaam. Hij woonde in hun midden, want Hij verlangde er naar bij zijn volk te zijn. Hij deed ook wat Hij beloofd had, Hij was de hele weg met hen en bracht hen veilig in het beloofde land, want Hij streed voor hen in de woestijn. Zijn liefdevolle zorg en bemoeienis is samengevat in dat ene woord: gedragen.

Zoals Hij met het volk Israël omging, zo wil Hij ook met ons omgaan. Hij wil ons dragen. Hij heeft ons Zijn Geest gegeven om ons te leiden, Hij wil ons troosten, Hij wil voor ons strijden. Zijn hart gaat naar ons uit, want Hij wil ons Zijn liefde schenken op heel de levensweg die we mogen gaan. We weten niet hoe de weg zal gaan, maar we mogen wel weten Hij leidt ons. Heerlijk dat te mogen weten!

In Handelingen 13 vers 18 wordt geschreven over dezelfde periode van veertig jaren dat het volk in de woestijn was. Daar vinden we echter een heel andere invalshoek: “en Hij heeft gedurende een tijd van omstreeks veertig jaren in de woestijn hun eigenaardigheden verdragen”.

De veertig jaren in de woestijn waren jaren dat het volk Israël nogal eens ondankbaar, ongeduldig of ontrouw was. Ze waren nauwelijks verlost of ze verlangden al weer terug naar de vleespotten van Egypte, er werd een gouden kalf (!) gemaakt, er werd ontucht gepleegd met de dochters van Moab (Num. 25:1 e.v.), van de twaalf verspieders waren er maar 2 die God geloofden en op Hem vertrouwden en dan is dit nog lang geen volledige opsomming.

Met recht staat er in Handelingen dat God hen verdragen heeft al die jaren. Je zou verwachten dat men na het zien en beleven van de 10 plagen, de leiding door de wolk- en vuurkolom, de doortocht door de Schelfzee etc. diep onder de indruk van Gods macht en majesteit zou zijn gekomen. Helaas, men faalde al heel snel en vertrouwde niet op God en Hij verdroeg hen. Dat spreekt van Gods geduld en trouw met Zijn volk.

De geschiedenissen uit het OT zijn ons tot voorbeeld gegeven. 1 Cor. 10:6:”Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden”. Dus ook hier mogen we de lijn doortrekken naar onszelf. Hij heeft ook ons verlost, geleid, getroost, gezegend en tóch zijn wij nogal eens ontrouw. We bedroeven Hem, we gaan onze eigen weg zonder Hem daarin te kennen. Soms zondigen we of we hangen onze moderne afgoden aan, zoals sport, tv kijken, internetten, feesten of hobby’s waar we zoveel tijd in steken dat we geen tijd meer hebben voor stille tijd of het bestuderen van de Bijbel etc.

Hij verdraagt ons dan, want Hij is getrouw. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat we maar door kunnen gaan met zo te leven, absoluut niet. Hij zegent gehoorzaamheid en toewijding, maar het doet Hem pijn als wij ontrouw zijn, want juist daarom is de Here Jezus gekomen en daarom heeft Hij geleden aan het kruis. Als Zijn kinderen dan, nadat ze zijn verlost tóch zondigen moet Hem dat vreselijk veel verdriet en pijn doen.

Het is goed om te beseffen dat het God is die ons draagt op onze levensweg, maar het is ook goed te bedenken dat Hij ons (soms?) verdraagt en dat we Hem daar verdriet mee doen. In Zijn wijsheid kan Hij alle omstandigheden inzetten om ons weer terug te brengen bij Hem. Laten we daarom acht geven op alles wat zich voordoet in ons leven en ons afvragen wat Hij daar voor bedoeling mee heeft.

Ieder beproeve zichzelf: is er vrucht in uw/jouw leven of is er geen vrucht? Is het laatste geval in uw/jouw leven, dan is de kans groot dat Hij u/jou verdraagt……